Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [45]Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, [46]den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met [47]priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar [48]gereedschap. 45. Dit spreekt de Christelijke kerk en een ieder lidmaat derzelve, den Heere dankende voor zijne weldaden aan hen bewezen. Hebreeuws, vrolijk zijnde, ben ik vrolijk. 46. Of, Hij heeft mij bedekt met den mantel der gerechtigheid; dat is, met gerechtigheid als met een kleed, welverstaande met zijne gerechtigheid, die Hij mij toegeeigend heeft. 47. Dat is heerlijk, want de priesters waren heerlijk en sierlijk gekleed. Zie Ex.28:. Anders: prinselijk; want het Hebreeuwse woord betekent het ene zowel als het andere. 48. Dat is, sieraad, opschik, gesmijde. Hebreeuws, vaten, of instrumenten.